Parkeerbelasting te laat betaald

Parkeerbelasting moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Wel moet de parkeerder enige tijd worden gegund om de parkeerbelasting te betalen. In die tijd kan de parkeerder naar de parkeerautomaat lopen en eventueel wachten als het druk is. Met deze uitvoeringshandelingen moet direct nadat de auto is geparkeerd worden begonnen.

Hof Den Haag oordeelde dat een parkeerder niet binnen redelijke termijn de verschuldigde parkeerbelasting had betaald. Uit de gemaakte foto's en het GPS-systeem van de scanauto bleek de exacte parkeerplaats. De parkeerder was niet naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat gelopen. De twee dichtstbijzijnde parkeerautomaten bevonden zich op 10 respectievelijk 40 meter van de auto. De parkeerder was naar een automaat op 300 meter van zijn parkeerplaats gelopen. Volgens zijn verklaring had de parkeerder bij de automaat op zijn beurt moeten wachten, maar uit de betaalgegevens bleek dat in de tien minuten voor zijn betaling geen andere betaling was gedaan.

Het hof vond vijf minuten ruim voldoende tijd voor het lopen naar één van deze twee parkeerautomaten en het afronden van de betalingshandeling. De parkeerder had zes minuten na de controle betaald. Het hof was van oordeel dat de parkeerder niet binnen een redelijke termijn de parkeerbelasting heeft voldaan. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.

Parkeerbelasting verschuldigd bij stilstaan om te bellen

De Gemeentewet staat toe dat gemeenten parkeerbelasting heffen. Het begrip parkeren houdt in het gedurende een aaneengesloten periode laten staan van een voertuig voor een ander doel dan het onmiddellijk in- en uitstappen van personen of het onmiddellijk laden en lossen van zaken.

Volgens Hof Amsterdam betekent dit dat het stilzetten van een auto om een telefoongesprek te voeren op een parkeerplaats onder het begrip parkeren valt. Dat geldt ook als dat telefoongesprek en dus het stil staan van de auto slechts korte tijd heeft geduurd. Het hof begrijpt dat de automobilist, aan wie vanwege het voeren van een telefoongesprek een naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd, dit onredelijk vindt. De vraag of het onredelijk is parkeerbelasting te heffen in deze situatie staat niet aan de belastingrechter ter beoordeling.

Diplomatieke vrijstelling geldt ook voor parkeerbelasting

Het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer kent een vrijstelling van alle belastingen en rechten, zowel persoonlijke als zakelijke. De vrijstelling geldt voor diplomatieke ambtenaren en betreft landelijke, gewestelijke en gemeentelijke belastingen. Er geldt een uitzondering op de vrijstelling voor heffingen wegens bepaalde verleende diensten.

Volgens Hof Den Haag betekent dit dat een diplomaat is vrijgesteld van parkeerbelasting. Dat is een gemeentelijke belasting die niet kan worden aangemerkt als een heffing voor verleende diensten. Zowel uit de tekst van de wettelijke bepalingen als uit de Memorie van Toelichting bij de wetswijziging blijkt dat de parkeerbelasting een belasting is en geen heffing wegens verleende diensten, zoals gemeentelijke leges. Voor dat oordeel vindt het hof niet belang dat de parkeerbelasting niet alleen voor de financiering van overheidsuitgaven maar ook ten behoeve van de parkeerregulering wordt geheven.

Forensenbelasting

Gemeenten mogen forensenbelasting heffen van natuurlijke personen die, terwijl zij elders hun hoofdverblijf hebben, in de gemeente op meer dan 90 dagen de beschikking hebben over een gemeubileerde woning voor zichzelf of hun gezin.

Wanneer een gemeubileerde woning is bestemd voor de verhuur, maar ook door de eigenaar zelf wordt gebruikt, wordt de gehele periode waarin eigen gebruik niet in verband met verhuur is uitgesloten, toegerekend aan de periode waarin de woning de eigenaar ter beschikking staat.

Er mag geen aanslag forensenbelasting worden opgelegd wanneer de eigenaar de vakantiewoning niet heeft gebruikt of niet op meer dan 90 dagen per jaar beschikbaar heeft gehouden voor zichzelf of zijn gezin.

De eigenaar van een vakantiewoning verhuurde deze in 2016 via een bemiddelingsbureau. De eigenaar had het bemiddelingsbureau echter niet het exclusieve recht tot verhuur toegekend. Dat zou betekenen dat hij zelf niet in de woning zou kunnen verblijven als deze niet verhuurd is. Op grond van de verhuurbemiddelingsovereenkomst was eigen gebruik door de eigenaar en zijn gezin gemaximeerd op 90 dagen. Die bepaling vormde volgens Hof Arnhem-Leeuwarden geen reële beperking van de beschikbaarheid van de woning. In ieder geval kon niet op grond van deze bepaling worden geoordeeld dat het eigen gebruik gedurende meer dan 90 dagen was uitgesloten. Naar het oordeel van het hof was terecht een aanslag forensenbelasting opgelegd.

Naheffingsaanslagen parkeerbelasting vernietigd

Betaald parkeren wordt vaak geregeld door het instellen van een gemeentelijke parkeerbelasting. Bij het niet betalen van parkeerbelasting of bij overschrijding van de parkeertijd kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. De parkeerder moet de verschuldigde belasting direct na het parkeren van zijn auto betalen. De betaling van de parkeerbelasting moet bij controle kenbaar zijn. Naheffingsaanslagen parkeerbelasting leiden behalve tot ergernis nogal eens tot procedures. Een tweetal zaken ter illustratie.

Een parkeercontroleur, die constateerde dat geen parkeerkaartje zichtbaar aanwezig was in een auto, legde een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. De controleur had foto’s gemaakt waarop een deel van het dashboard te zien was. De eigenaar van de auto verklaarde dat hij een parkeerkaartje had gekocht en achter de voorruit had gelegd, maar op een plek die niet op de foto te zien was. Bij zijn terugkomst was de parkeertijd nog niet verstreken. De eigenaar onderbouwde zijn standpunt met een kopie van een parkeerkaartje, waarop de eindtijd en het betaalde bedrag waren vermeld. Gezien eindtijd en betaald bedrag was aannemelijk dat parkeerbelasting was betaald voor de controleur de naheffingsaanslag had opgelegd. De gemeentelijke heffingsambtenaar moest bewijzen dat de parkeercontroleur geen parkeerkaartje had aangetroffen in de auto. Daar slaagde hij naar het oordeel van het gerechtshof niet in. Dat bewijs had geleverd kunnen worden met extra foto’s of met de verklaring van een tweede parkeercontroleur. Het hof heeft de naheffingsaanslag vernietigd.

Een parkeerder moet een redelijke termijn worden gegund om de verschuldigde parkeerbelasting te betalen nadat hij zijn auto heeft geparkeerd. Hoe lang een redelijke termijn is, hangt af van de omstandigheden ter plaatse. De gemeentelijke heffingsambtenaar meende dat drie minuten voldoende tijd was om de parkeerbelasting te betalen. De parkeerder bestreed dat. De dichtstbijzijnde parkeerautomaat was geschikt om te betalen met de inmiddels afgeschafte chipknip. Op de parkeerautomaat stond niet dat betaling met bankpas niet mogelijk was. De mogelijkheid om een bankpas in te voeren in de automaat was niet geblokkeerd. Na het invoeren van de aankomsttijd en parkeerduur verscheen de melding “interne storing” op de automaat. Daarna ging de parkeerder op zoek naar een andere parkeerautomaat, omdat hij meende dat de automaat defect was. Het gerechtshof was van oordeel dat de parkeerder terecht op zoek was gegaan naar een andere parkeerautomaat om de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. In dit geval vond het hof drie minuten geen redelijke termijn. Daarom vernietigde het hof de naheffingsaanslag.